Welcome in the real world.
Ik voelde me zwak en misselijk,
omdat ik gevallen was op een oude wond.
De wond was oud, maar de pijn nog zo erg,
Ik kon het haast niet verdragen, ging even zitten op de grond.
Ik stond op en nam afscheid van m'n vrienden.
Ik moest naar het ziekenhuis want de wond bloedde weer hevig.
In het ziekenhuis, in mijn ogen wachtkamer voor de dood,
hechtten ze mijn wond, en verbonden hem stevig.
Nog èèn klein ritje met de trein naar huis,
Nog vijf minuten, dan ben ik weer thuis.
Maar toen wist ik nog niet dat ik over dit ritje een gedicht zou schrijven,
Toen, in dat ene kleine ritje, hoorde ik iets dat me altijd bij zal blijven.
Een goede bekende van me, een man van in de veertig,
herkende mij ook, een tiener op zijn einde, en kwam tegenover mij zitten.
Ik vroeg aan hem hoe het hem de laatste maanden was vergaan,
maar merkte aan zijn uitdrukkingen dat deze rit anders zou worden dan alle andere ritten.
Ik had de afgelopen maanden mijn leven weer geordendt
Mijn leven was een troep, ik had me een jaar lang gedragen als een rund.
Ik zei dat in de veronderstelling dat hij een degelijk en gelukkig burgelijk leven leidde,
maar in werkelijkheid kwam hij net kruipend uit zijn grootste dieptepunt
Deze man een formidabel lasser,
maakte alles wat zijn bazen vroegen.
Maar deze arrogante, onverantwoordelijke, en mensonwaardige bazen,
gingen zich, met het geld van hun werknemers , bezatten in kroegen.
Van deze arrogante, onverantwoordelijke, en mensonwaardige bazen,
die samen de top van het bedrijf vormden is nooit meer iets vernomen.
Maar dit helaas pas nadat ze alles,
al het door hun werknemers verdiende geld hadden weggenomen.
Hij bleef zitten met pijn in zijn hart.
Met liefde had hij zijn werk gedaan.
Met vreugde stond hij iedere morgen op.
En met de volste enthousiastme heeft hij altijd voor zijn bazen klaargestaan.
Hij heeft het moeilijk gehad om dit te kunnen verkroppen,
zijn liede voor het vak, was het enige dat hem niet liet stoppen.
Hij verborg de pijn, liet nooit merken dat die er wel degelijk was.
Toen hij staal weer kon laten dansen, was hij volledig in zijn sas.
Maar geschiedenis herhaald zich iets te vaak. Helaas.
Zoals ook deze vervelende geschiedenis, met zijn nieuwe baas.
Maar deze keer was er toch een ding anders.
Niet aan de problemen, die stonden allemaal al weer te wachten.
Maar wel iets aan het innerlijk van deze man.
Hij kon het niet weer hebben, hij was aan het einde van zijn krachten.
Hij was wanhopig en alleen.
Hij kon bij niemand terecht om zijn hart te luchten.
Behalve bij de kalmerende pillen,
zijn enige vriend waarmee hij even van alle ellende weg kon vluchten.
Hij stapte zijn auto in, en reed weg,
met een hand vol pillen, en een glaasje of twee.
Met een hand vol pillen, en een glaasje of twee,
hij reed beroerdt, de Duivel reed met hem mee.
Zijn bestemming bij een ieder onbekend.
Zijn snelheid veel en veel te snel.
Hij had geen gedachtes, zijn hoofd was leeg.
Zijn auto niet, want naast hem zat een engel uit de hel.
De snelweg af, de grote rotonde over.
Hij wist niet wat hij deed.
De snelweg af, de snelweg op.
Het was niet hij, maar de Duivel zelf die reed.
Veel te snel vloog hij over de rijbaan heen en weer.
Een veel en veel te groot gevaar was hij voor het andere verkeer.
Twee botsingen heeft hij die nacht gehad.
Officieel reed hij, maar het was de Duivel, die niet meer naast hem zat.
Er kwam gelukkig iets dat de man hielp, een instinct of een helpende hand.
Een feit is; iets hield de niet voor rede vatbare Duivel tegen.
Dat was toen voor de vier achtervolgende politieeenheden,
maar achteraf nog meer voor deze man een zegen.
Het instinct, of de helpende hand bracht hem thuis,
zonder verdere ernstige ongelukken.
Toen de agenten hem arresteerden en in de boeien sloegen,
viel de ziel van deze, nu tot bedaring gekomen gewone man, zienderogen in stukken.
Van de Duivel die eerst naast deze man zat,
ontbrak op het moment van afrekening ieder spoor.
De helpende hand is gelukkig voor deze man gebleven,
en draagt deze man, de moeilijkste periode van zijn leven door.
Deze man deed niemand kwaad,
Hij wist zich alleen geen raad.
Want in de donkerste van zijn dagen,
zag hij geen helpende hand, maar alleen maar iedereen vervagen.
Hij gaf de hoop op.
De hoop op vervulling van zijn streven
Hij gaf de hoop op,
Maar weet nu dat je nooit zonder kunt leven.
De trein is gestopt, ik stap uit.
De trein rijdt verder, ik kijk nog een keer door zijn ruit.
Ik zie dank in zijn ogen omdat ik wel wilde horen,
Wat hij wilde vertellen, maar toen der tijd zijn "vrienden" niet voor kon storen.
Mijn arm doet nu helemaal niet meer zeer,
al is die gehecht, uit angst voor grote naalden, zonder verdoving.
Ik ben nog te zeer geschokt van dit verhaal,
en van deze pijnlijke en te vroege beroving.
Beroving van mijn ontwetendheid.
Beroving van de blinddoek die ik droeg tot deze tijd.
Ik kan op dit moment maar een ding tegen mezelf zeggen.
Woorden met een betekenis, woorden die ik niet ga uitleggen.
"Welcome in the real world, young man"