Als een vogel klein,
zou ik willen zijn.
Vliegen in de lucht,
over de wereld heen en terug.
Oh wat zou dat heerlijk zijn,
te vliegen in de zonneschijn.
Kijkend naar beneden,
naar alle wereldsteden.
Vliegend naar de regenboog,
vanaf de toren waar ik vanaf vloog.
Fluitend ga ik door de lucht,
waar ik alles overbrugd.
Terwijl ik van het vliegen hebt genoten,
heb ik nu maar besloten.
Vlieg ik weer terug naar benee,
en ga op mijn boomtak zitten heel tevree.