Vingers van lucht
Gevlochten uit flarden
Strekkend naar zielespinsels
Verbroken door een zucht
Het ontastbare geheel
Dringt door tot iedere vezel
Herinneringen verloren in de mist
Van het onzaligmakende verleden
Schrille kreten
Ontsnappen aan opeengeklemde snavels
Gebonden door strengen
Vlas door schikgodinnen geweven
Het zuchtende hart
Dat geen balans weet te vinden
Onrustig tikkend, oude geesten oproepend
Waar holle ogen zich voeden met de leegte
Dwarrelende sneeuwval
Bedekt mijn krommende schouders
Een witte tombe
Durft slechts te omhelzen
Verdwijn, korrel tussen mijn vingers
Nietig als je zijn zal