Ik lag op de loer in ‘t struikgewas
Lekkere spanning voer door mijn lijf
Mijn buik en kruis priemden speels
In het harde en steeds groene gras
Ik keek over de speelweiden
Naar de mooie creaturen
Die mij in hun onschuld
Altijd weer wisten te mijden
Ze wilden nu niet ontsnappen
Aan mijn blikken van genot
En ik kon wel opspringen en
Luid op mijn dijen klappen
Onthullen zonder mij te schamen
Dat ik ze hier lag te bespieden
Zingend, fluitend en dansend
Onder het roepen van hun namen
Merel, Lijster, Duifje, Mus..
Maar dat deed ik natuurlijk niet
En ik bleef stil liggen in het gras
Om straks weer alleen te zijn
Alleen met mijn verdriet