Langzaam ontwaak ik door de schijnende zon
Al liggend geniet ik van deze warmtebron,
even geeuwen, uitrekken, in mijn ogen wrijven
alles om de doezelende slaap weg te drijven
ik sta op; lachend gluur ik door het raam
en zie daar een gelukkige ouder zorgzaam
kijken naar het plezier van haar spelende kind
terwijl haar haren wapperen in de wind
dit doet mij intens verlangen naar meer
en het duurt niet lang voordat ik omkeer
vrolijk huppelend loop naar mijn kledingkast
op zoek naar kleding die bij mijn humeur past
omgekleed en al loop ik de trap af naar buiten
hoor voor het eerst dit jaar de vogels fluiten
ik kijk naar boven, voel de zon op mijn gezicht
en besef dat de pijn van gister achter me ligt