Je stem zal stenen breken
in het huis van eenzaamheid,
waarin een hersenschim op kromme benen
doorheen de mythe van verwarde dromen
doelloos door je hersens raast:
ijskoud en kil,
met zeis en sikkel
(als een clown in groot ornaat).
Je ziet nog vogels in de bomen,
met snavels als trompetten
en veren die nog zwarter zijn dan roet.
Je kon het vuur niet meer verteren
dat aan je enkels likt.
Ritmisch, kunstmatig voort bewogen
glijdt door het raam je levenslicht.
Je kan hun starre blikken lezen
als een bladerloos besloten boek.
Je voelt het leven door je aders prikken
net voor je sterven moet.
Leg aan dan schoften.
Vuur.
De stemmen breken in het huis van eenzaamheid,
het huis van onbegrip en haat.
Ijskoud maar plechtig grijpt een clown in groot ornaat
zijn zeis en sikkel,
schudt het hoofd zoals een loden pop
en vervolgt zijn eindeloze baan.
Op je grafsteen zal men lezen:
"Hier ligt een hoopje dwaas verdriet".
Moraal: een blatend schaap verlaat de kudde niet.