Ik zit alleen.
Thuis heel alleen.
Thuis.
Dit is mijn huis.
Ik heb hier mijn leven.
Ik eet hier.
Ik slaap hier.
Maar is het Thuis?
Het is stil,
Hoewel de stilte wordt verbroken door de telvisiebuis.
Alleen op een kamertje.
Een kamertje.
Maar wel Mijn kamertje.
Zelf ingericht.
In mijn kamertje zit ik alleen.
Met een treurig gezicht.
Ik zit thuis.
Maar als ik zeg dat ik naar huis ga.
Is dat niet hier.
Dit is mijn huis.
Maar is het ook Thuis?
Nee ... Thuis is ergens anders.
Want thuis wordt je voor lief genomen.
Thuis krijg je een knuffel als je net bent thuis gekomen.
Thuis zijn er mensen om je heen.
Maar hier in mijn huis.
Ben ik helemaal alleen.
Wel mijn Huis, niet mijn Thuis.