Ik zit wel eens te denken in de klas.
Over hoe het vroeger was.
Toen was ik klein en zonder zorgen.
Niet denkend over de dag van morgen.
zittent bij het zand.
spelend met het zand.
wat was dat zo fijn.
een leven zonder pijn.
verdriet dat je dan niet echt kent.
iets waarvoor je wegrent.
stress en te druk.
dat maakt nu mijn leven stuk.
je raakt je vrienden kwijt.
Al heb je daarvan spijt.
je leert er mee om te gaan.
zittend onder de volle maan.
ondertussen dat ik ouder word.
denk ik ,ik word geen vrouw met een schort.
ik word er een waar naar word gekeken als held.
waar dan ook niet op word gescheld.
dag in dag uit met plezier naar je werk.
kijkend naar het bloemenperk.
dan word ik ouder en heb een mooi huis.
zittend op de bank echter de buis.
dan terugdenkend aan de traditie.
van het huis bij de politie.
dan ga ik dood en ben ik er niet meer.
dat doet sommige dan vast wel zeer.
maar ik heb rust en voel me blij.
met boven me een honingbij.