mijn leven is een tunnel,
die ikzelf niet gegraven heb.
hij brengt me overal naar toe,
maar niet waar ik heen wil.
hij brengt me naar mensen,
waar ik zoveel van verschil.
nergens stopt hij waar ik stoppen wil.
ik wil terug.
weg uit dit leven.
ik wil weg,
maar iets houd me tegen.
plots realiseer ik me dit ene
en mijn gil gaat door 'been en merg'.
mijn leven word geleefd door anderen
en ik vind het niet erg.
(been en merg hoort eigenlijk omgekeerd,
maar ik deed het zo omdat het anders niet rijmde.)