Het ‘lieve’ meisje
Het masker dat ze,
Opzet als ze haar zelf niet is.
Een glimlach die zegt dat,
Het haar niets kan schelen.
Terwijl ze van binnen,
Woedend is.
Onder dat masker zit iemand,
Die bang is.
Ze is bang voor gevechten die zinloos zijn,
Ze is bang om gehaat te worden.
Terwijl ze bang is,
Heeft ze het meeste hekel,
aan haar eigen gedrag.
Want ze haat al dat neppe gedoe.
Ze weet dat ze zichzelf is,
Als ze zegt wat ze denkt en voelt.
Omdat het goed is,
Om voor jezelf op te komen,
Uit principe, en uit geloof in
de goede wil van de ander.
Maar waarom doet ze het masker niet af?