Naamloos die vrouw de duizenden vrouwen
in oorlog bij pijn en bederf
en naamloos de tranen in wonden gebeiteld
voorbijgaand en blijvend
onuitspreekbaar groots
als een sieraad van het leven
of het geruis van de dood.
Uit het niets zal ik nu bloemen plukken
een koningskroon je geven en een lach
maar voor mijn wanhoop zoek ik nog de juiste woorden
in het boek van stil verdriet.