Zachtjes en zonder te kijken pak ik haar hand vast. De
kracht van onze handen ineen is net zo sterk als de connectie tussen onze
zielen. Onze handen ineen zijn net als wij niet te doorbreken. Zelfs Houdini
zou deze en onze band niet kunnen doorbreken, al zou zijn leven er dit keer
echt vanaf hangen.
Zo lopen we door de gang. Aan beide kanten zijn kamers.
De deuren staan op en ik kan het niet laten om even naar binnen te kijken. In kamer 43 zit een man wat voor zich uit te
staren. Een vrouw praat op rustige toon tegen hem: “… uitleggen? De wereld die
je me beloofde, dat was dus één grote leugen? Zeg me, hoe vertel ik dat aan…”
De man kan niets anders dan knikken en snikken.
Achter hem hangt een poster die ogenschijnlijk een vakantiepark
afbeeldt, maar wanneer ik mijn ogen scherp stel, gaat het om een reclame voor
een bedrijf dat deze ‘perfecte wereld’ creëert en daar alles voor zal doen.
In de kamer naast hem, kamer 43, staat een jonge vrouw
met een telefoon in haar handen. Ze lijkt druk te smsen, maar op de een of
andere manier lukt het niet. Dan brengt ze de telefoon naar haar oor en laat
een kanonnade van verwensingen los op degene aan de andere kant van de lijn. Plots
verstart ze als ze de vrouw in zwart gehuld naar binnen ziet komen: “Ik, ehm…
Ik weet niet meer wat ik zei. Ik was boos, want het ging al niet goed en nu dit
en…”
De in toga geklede vrouw zwijgt, overhandigt haar een
glas water met een bekertje medicijnen en een geel briefje. Ik kan niet goed
zien wat erop staat, maar het heeft duidelijk een diepe impact. De jonge vrouw
gaat zitten en lijkt verdwaald in een wereld hier ver vandaan. Als ze in onze
richting kijkt, is ze geen schim meer van wie ze was, voordat de vrouw
binnenkwam.
Verderop, in kamer 43, zit een man gekleed in een strak
pak achter een laptop met een Magarita in zijn hand. Met een dubbele tong
stamelt hij woorden uit: “… en dat is van mij en dat zijn mijn mensen en…”
Plingplong. Verbaasd kijkt hij naar zijn beeldscherm. ‘Zijn mensen’ lijken hem
te hebben verlaten. Ineens is hij heel eenzaam. De man slaat de Magarita
achterover in een poging alles te vergeten.
Aan de muur in zijn kamer hangt een schilderij. Een kil
aanvoelende woonkamer die op een paar machines en tennisspullen na, leeg is.
Links zie je iemand een deur sluiten. De man draait zijn hoofd naar het
schilderij en barst in tranen uit.
Nog steeds met onze handen ineen, kijken we elkaar aan
terwijl we doorlopen. We zijn aan het eind van de gang. Aan de linkerkant staat
een tafel. Daarop twee glazen en een fles Licor 43. Achter ons hebben de mensen
uit de verschillende kamers zich verzameld. Samen pakken we de fles, kijken naar
elkaar, dan naar hen en gieten de fles over de vloer leeg. “De waarheid komt
altijd uit,” zegt ze vastbesloten. “En de ware aard zal altijd bovendrijven,”
vul ik aan. We draaien ons om en lopen door de deur naar buiten, de zon in…