Ik kijk in mezelf
en zie het huis en jou
en tuinen die bloeien in de herfst
als een toevlucht voor de dood.
Ik weet dat eens begraven
heesters zullen geuren op onze witte graven.
Om niets dan pijn
blijft illusie kleven - heel even
aan die wereld die is dichtgegaan.
Nooit komt een dag
die ik nog morgen noem,
nooit dekt een wind de avond toe.
De stilte blijft verlangen
in dit vreemde, onbegrepen neigen
waarin mijn hart nog praat
en slechts mijn mond gedoemd is om te zwijgen.
We zullen steeds bewaren
wat we voor elkander waren.
Alleen 't omhulsel rot:
misschien is dat wel derven?
Maar liefde, liefde kan niet sterven.