Ik heb de leegte met desem gevuld,
me ontdaan van de pijn en 't gefluister
en gedreven door een oeroud verlangen
blijven mijn twijfels aan gesloten muren
hangen.
Nu ben ik alleen met ramen en scherven,
met dromen zo zacht als graniet.
Ik voel de pijn als een wesp in mijn hoofd
nu ik mezelf van mijn stenen gezicht heb
beroofd.
En als de levensklok weer luidt,
een roepstem klinkt zoals een jonge bruid,
zal ik zoeken naar het heilzame water
dat gesloten muren verteert. Nu niet, maar eeuwen
later.