we voeren met de Venus,
hotsend en klotsend
door 't azuurblauwe nat,
in 't wiegende middendek
zat ze met haar russische pagesnit
nippend over 'n fruitcoctail
met slagroom gebogen,
een stem met 'n schots accent
sprak krakend door de speakers,
terwijl de ketting
van 't anker rammelde
langs de stalen stuurboordkant,
here we take a break,
who wants to meet the dolphins,
have a nice and cool swim !
krikki's en dolfijnen
hadden ze ons beloofd
op weg naar een plaats
van verdoemden, vervloekten,
verstokenen,
voor d'ogen van de wereld verdoken
'k mocht er nu heel even
zelfs aids bij bedenken,
geen steen op 'n ander
door vuur gelouterd,
Elounga of ver van mijn bed
eiland van lepralijders,
niets is lang geleden,
alles blijft helaas,
brandend aktueel,
een papaver stond er wat verloren
wuivend in de zeebries
en toen niemand dat in de gaten had
stal 'k hem uit de rotsige grond,
wel duizend kilometers
terug mee naar huis,
platgewalst tussen de bladzijden
van een hoofdstuk,
van 'n vergeten boek,
als souvenir
aan de zoveelste voetnoot
in de geschiedenis
van menselijke onmacht.