Gedichten wil ik schrijven om te fluiten
een deuntje dat zo heerlijk klinkt op straat
dat je kunt laten horen kunt waar j' ook gaat
zoiets als dat van alle vogels buiten
genietend ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat
niet voor de bizenis of voor de duiten
maar zomaar op de wal of op de schuiten
zuiver van toon of vals zoals ‘ie gaat
laat iedere zuurpruim dan zijn mond maar houden
of zingen 't oude lied van ach-en-wee
iets waar ze 'n pover fundament op bouwden
ach, reken maar, daaraan doe ik niet mee
want ik loop vrolijk door de wereld, heus
op vingers fluitend, 'k heb geen andere keus