En de seringen lachten naar me...
Lachten in de zomerzon...
Hun kleurige bloemblaadjes wiegend in de wind...
Terwijl ik danste in de schaduw van de beuk...
Die mij beschermde voor de felle zon...
Onder zijn dikke, groene bladerpracht...
Dansend, dansend wat leek voor eeuwig...
Eeuwig die niet eeuwig wilde duren...
Wolken die zonnestralen tegenhielden...
Waaruit regen als zondvloed naar beneden stortte...
Seringen die onder het geweld van de regen...
Zwaar werden en nat en uiteindelijk bezweken...
Hun takjes zachtjes buigend, daarna brekend, brekend...
Onder gezucht hun bloemblaadjes lieten zweven in de wind...