Razende ruisende roets hard er doorheen.
Hakkende kaken, rakende wegen, kruip!
En schaaf je knieën tot vloeiend bloed.
Recht je rug maar krom zal hij blijven!
Span aan je spieren, ik zal ze verlammen.
Zoals ook jij verlamde.
Kloppende werkers van je lijf,
ik zal hun baas doen stoppen,
hoe durf je!
Lijden zul je, smachten zul je naar hen en ons
die nooit jouw levensadem meer zullen opnemen
in onze longen.
Niet langer gapen en haperen, slijten zul je.
Rijzend Vuil.
Ruw zul je leven, schuw zul je liefhebben.
Maar laten zij beseffen wie jij bent.