het mannetje op de maan,
ergens hier ver ver vandaan,
woont het mannetje van de maan.
vergezelt door alle sterren om hem heen,
maar waarom voelt hij zich dan zo alleen.
dus ontsnapte hij naar de aarde,
en een engel kruist zijn pad.
ze liet hem in zijn waarde,
en zorgde dat hij haar nooit vergat.
nooit was hij meer eenzaam,
tot die ene bewolkte dag.
het afscheid door een autoraam,
tot hij geen ster meer zag.
nu zit hij weer terug op de maan,
en zijn allen sterren gedoofd.
o was hij maar nooit weg gegaan,
had hij maar nooit in de liefde geloofd