1 regen druppel,
1 traan.
die vallen op de grond.
vermengen zich.
tot en grote waterplas.
Waar ik me langzaam in laat vallen.
Ik huil tranen.
De wolken huilen regen.
Het is koud in die plas.
Waar ik in lig,
ik doe langzaam mijn ogen dicht.
val dan in een zachte slaap,
waar ik ooit weer uit waak.
Deze is best al oud:$