Jij,
het wonderkind,
alles perfect aan jou,
maar mijn plaats pik je niet in.
Wat je ook allemaal perfect doet,
dat laat ik niet toe.
Je mag me zwartmaken zoveel je wilt,
maar mijn trots krenk je daar niet mee.
Ik sta recht in mijn schoenen,
in tegenstelling tot jou.
En als je het eens goed bekijkt,
als iemand je echt zou kennen,
dan zou die weten dat je toch
niet zo'n perfect wonderkind bent.
Want mij kwetsen en pijndoen
zodat ik het vanbinnen in mijn ziel voel,
kan niemand zelfs een wonderkind zoals jij niet.