Hij speelde de blues
En zong wat jazzy noten
Het podium was rokerig
En stonk naar sigaret x
De gedimde lichten
Waren een orkest
Voor het oog
En het gehoor
Snakte naar meer
Tot de zee der muziek
Volledig droogstond
Want de taal
Van de ziel
Bestaat uit vele woorden
Maar weinigen spreken haar
En weinigen kennen haar
Net zoals een man
Een vrouw kent
Want we kunnen
Slechts staren
Naar de poorten
Van de geest
En aankloppen
Terwijl niemand opendoet
Want de taal
Van het hart
Is slechts te horen
In de poëzie
Die niemand kent
En niemand spreekt
Tot we uitgeput
Op bed vallen
Met bonzend hart
En wijde ogen
En onze naakte lichamen
Suf en voldaan
Suizen door droom
En fantasie
Maar we verdwalen
Steeds opnieuw en opnieuw
Tot je mijn stem hoort
Tussen de zingende aarde
Die mij een instrument ontleent
Om de blues te spelen
Wat jazzy noten te zingen
Op dat rokerige podium
Dat de wereld is
Snakkend naar
Sigaret x...