Witte wijn zoet of zuur,
voor jou ga ik door het vuur.
Mijn ogen die stalen,
gedachtes die dwalen.
Dromen die jagen,
heb ik me dan zo misdragen.
Jij zo lief en zo schattig,
maar soms o zo kattig.
Je ogen die staren,
ze zijn behoorlijk ervaren.
Blauw en heel prettig,
in mijn hoofd mag je maar dertig.
Jij scheurt voorbij met honderd,
jij bent gewoon bedonderd.
Maar ik geniet van elk moment,
verkoop het voor geen cent.
Haren zo zacht en zo soepel,
zit gevangen in een hoepel.
Wil er in gevangen blijven,
en over de liefde schrijven.
Maar ik zal wachten,
het zal de pijn verzachten.
De liefde zal duren,
tussen vier muren.
Daar zit hij veilig,
en is de liefde voor mij heilig.