“Ik ben je droom,
je wereld en fantasie.
Ik ben zonder schroom
en levensecht
je reinste magie.
Ik weet wat je doet
en volg overal.
Ik vertel wat je moet,
ben je heerser.
Je heelal.
Want ik heb de macht
en onthoud dit maar goed.
En dat geen enkele kracht
méér kent dan mijn moed.
Ook onzichtbaar ben ik,
en sluw bovendien.
En met één enkele blik
weet je niet wat te zien.
Want ik ben hier groot
En dapper niet vergeten
Ik ben al dood en
door de duivel bezeten.”
Maar een onzichtbare blik
doet echt niet veel kwaad.
En dus besta ik enkel
uit liefde en haat.
Maar mijn macht en die haat
Dat ging zo slecht samen
’t Is waarschijnlijk daarom
dat ze die haat mij ontnamen.
Nu ben ik enkel
de heerser van liefde
Maar van een wereld,
een aardbol vol leed.
Ooit deed ik mee.
En da’s wat me speet.
Mijn taak is veranderd.
In goede zin weliswaar.
Mijn oude weg verspert.
En mijn daden eens zo zwaar.
Ik strooi nu zorg en liefde
de rest van m’n bestaan
en zorg ook dat je later
in vrede zal heengaan.
En mocht je me zien
Op je einde, het licht
Weet je misschien
wat jij bent;
jij bent mijn plicht.
En dan zal ik verdwijnen
als een dief in je nacht
Met enkel het berichtje:
“Slaap goed en slaap zacht”
vanwege een beschermer