Ik ren van de gezichtloze vijand
ren, struikel over mijn eigen voeten,
vlucht voor het gevaar,
tot ik op de grond beland.
Gewichten hangen aan mijn benen,
ik kruip zonder vooruit te komen
niemand zal me redden
het monster zal me krijgen.
Ik gil bij de donkere schim
die mijn benen vastgrijpt
en me terugtrekt naar het begin
- normaal zou ik nu wakker schrikken.
Ik kan niet wakker schrikken.