'k Ben geboren in een dorpje,
wondermooi en lieflijk klein,
waar de mensen alle dagen
vriendelijk en vrolijk zijn.
Het wordt niet omringd door bergen
en het grenst niet aan de kust.
In de groene Kempen ligt het,
waar het bruist van levenslust.
s'Ochtends kleuren zonnestralen
er de ramen van de kerk
en de bloemen pronken allen
voor de huizen in hun perk.
In de tuinen en de straten
heerst geen stilte overdag
want de mensen zijn er zelden
zonder praten en gelach.
Maar bij 't vallen van de avond
raakt het dorp zijn drukte kwijt
en dan denk je soms tevreden:
ja, hier blijf ik voor altijd.