Diep in het woud,
Dat ene kleine meisje,
Zat ergens in haar gedachtes fout.
Dat heeft ze ontdekt op haar reisje.
Naar een plek zo goed,
Waar ze goed ontmoet.
Waar ze niet wou,
Waar ze slecht doet.
Haar gedachte was slecht een waan idée.
Maar wat ze zegt is alleen maar nee.
Vastberaden verdwaald,
Zoekend haar plek,
Vragend of ze het wel haalt.
De bezorgdheid dat ze mee trek.
Kijkt ze achter om,
Hoop in haar ogen,
En vraagt ze waarom,
Ik nog steeds zoek?
Naar de trieste symptomen op het doek.