Mijn journalistes
Ik maak het schoolkrantje van het O.-V.-L. Van Lourdes Instituut, Eliano’s school.
Vier jaar geleden vroeg men op de ‘doe dag’ van de school, ouders die de kinderen iets konden leren en ze daarmee een halve dag wilden bezig houden.
Een moeder bakte taart, een andere boetseerde poppenkast poppen, dan was er weer een die ze leerde een toom te maken met wol en een leeg bobijntje van garen, waarin vier nageltjes waren geslagen. Ik heb ooit gelezen dat dit laatste een naam heeft, maar die is mij ontgaan. Ik ben geen knutselaar, ik ben al tevreden wanneer ik een zekering kan vervangen. Ik kan uren knoeien met zo’n zelfbouwpakket van Ikea. Wat een tafeltje moest worden tover ik om in de stoomboot van de Sinterklaas en een kast wordt gegarandeerd een wankele toren van Pisa. Altijd zijn er wel schroefjes te weinig en planken te veel, tot een van mijn zonen het klusje dan in vijf minuten klaart. Het is handig en tenslotte heb je daar kinderen voor verwekt. Omdat ik knutselblind ben en ik een beetje kan schrijven, besloot ik met geïnteresseerden van het zesde leerjaar een gedicht te schrijven. Er kwamen vijf meisjes opdagen. Het de samenwerking verliep vlot, er waren er enkele bij die echt aanleg hadden. Eentje had zelfs de muze op haar schouder zitten, ze had Poëzie in haar pen. Terwijl ik met de meisjes aan het wek was, ontstond de idee om een schoolkrantje te ontwikkelen, want zulk had de school nog niet. Ik stapte naar de directeur en deed hem een voorstel dat hij niet kon weigeren. Voor mij geen probleem, maar ik denk niet dat het u zal lukken opperde de man. We hebben het vroeger nogal eens geprobeerd en naar twee of drie uitgaven stopten we ermee vanwege te veel werk. Het schoolhoofd vreesde dat er geen medewerking zou komen van de leerkrachten.
Maar ik had geen leraars nodig, ik bombardeerde de vijf meisjes tot journalisten, vroeg een maal per week een klaslokaal waar wij over de middag konden samenkomen, liefst de computerzaal en zo was er een schoolkrantje geboren. In den beginne was er; (zo beginnen alle sprookjes), bij ons waren dat enkele pc’s, en voor de meisjes die thuis nog niet op de pc mochten werken, enkele vellen papier en een vlotte pen. Ook zorgde ik voor een digitaal fototoestelletje waarmee de meisjes om beurten mee mochten werken. Aanvankelijk kwamen we slechts aan een acht tal bladzijden, maar tegen het einde van het eerste schooljaar telde mijn krant twintig recto verso pagina’s. Bovendien, had ik de interesse van de meeste leerkrachten opgewekt door bij iedere uitgave een interview van een van hen te laten afnemen. Van die kant kreeg ik nu ook medewerking. Ik schrijf de meeste artikelen in het blad, de directeur trekt er zich geen barst van aan, zelfs niet van het voorwoord. Ik geef de journalistes instructies en doe ook nog de lay-out. De laatste correcties doet de secretaresse, dat is nodig want ik zondig vaak tegen de correcte spelling en lees mijn teksten te weinig na.
Ieder jaar moet ik nieuwe journalisten ronselen, die van het zesde verlaten de school om verder te studeren. Het is een fenomeen, maar in de vier jaar schoolkrant is er nog nooit een jongen bij geweest. Ooit had er een zich aangemeld, maar na een maand gaf hij het op. Dus wat schrijverij betreft, meisjes aan de top. Deze keer heb ik er wel een jongen bij, mijn kleinzoon.
Vorige week had ik mijn eerste vergadering met de rekruten, toen gebeurde er iets akeligs. Ik weet niet wat er met mij aan de hand is, ofwel word ik een breedsmoelkikker en anders krimpt mijn kunstgebit want het hangt de laatste tijd zowat in mijn mond rond te zweven. Toen ik mij aan de vijf nieuwe meisjes en mijn kleinzoon voorstelde, schoot plots mijn dwalend gebit naar voren en floepte het een stuk uit mijn mond. Als de bliksem duwde ik de verdwaalde zoon terug op zen plaats. Ik verwachtte gelach, tot mijn opluchting gebeurde er niets en kon ik gewoon verder praten. Ze hadden het gelukkig niet gemerkt, dat dacht ik tenminste toch.
Wanneer Eliano die avond thuis kwam, vertelde ik hem over het accidentje met mijn gebit en zei dat gelukkig niemand het gezien had.
“Niemand het gezien? Het was het gespreksonderwerp van de namiddag tijdens de speeltijd. Ze hebben het allemaal gezien,”zei Eliano.
“Ze hebben toch niet gelachen , zelfs geen opmerking gemaakt. Hebben ze er tijdens de speeltijd om gelachen?”vroeg ik.
“ Maar neen bompa, die zijn goed opgevoed hoor, ze hebben er alleen maar over verteld. Trouwens moesten ze met jou lachen!” riep hij en toonde zijn gebald vuistje.
Ik ben beschaamd, hoe is het mogelijk een vent van bijna zeventig, verlegen voor snotters van tien, elf jaar. Zou dat ijdelheid zijn?
entropy: | Dinsdag, september 28, 2010 00:03 |
Mooi initiatief. Vervelend van het ongelukje. Veel plezier verder! :) | |
switi lobi: | Maandag, september 27, 2010 23:14 |
Misschien wel bompa, je wilt op elke leeftijd toch graag goed voor de komen.. Wat een kostelijke anecdote! Lieve groetjes, ook aan Eliano. switi lobi |
|
Auteur: rovago | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 27 september 2010 | ||
Thema's: |