Ik kom de kamer binnen, blozend,
geen idee wat ik moet zeggen,
Onbekende en toch herkenbare ogen die me zien,
maar die mijn ogen niet bereiken,
Een dosis van onzekerheid plaagt me,
ik probeer het te verstoppen,
Maar het gaat niet,
ik vraag me af wat er word gedacht,
Ik ga wat meer naar binnen,
en daar staat ze, helderblauwe ogen staren mij aan,
Kijken blij en verrast dwars door me heen,
die blik ken ik ,
en zal me nooit meer ontgaan,
Ik kijk neer op de grond,
zie haar voeten de ene na de andere stap maken,
voor me zie ik twee voeten,
Ik kijk omhoog, twee ogen die me rustig maken,
legt langzaam haar arm om mijn zorgen heen,
een pleister op m´n wond,
een welgemeende knuffel die me zo gelukkig maakt,
het moment waarop ik zo lang had gewacht