Wij leven in twee verschillende werelden. Jij in de jouwe en ik in de mijne. Toch zijn onze werelden zo verschillend en zo anders, toch begrijp ik jou en jij mij want ik ben voor iets helemaal anders dan alleen maar een beeld, jij bent ook voor mijn iets anders dan maar een beeld want wij zijn samen zo anders en niemand is zoals ons. Omdat wij elkaars spiegelbeelden zijn ziet niemand anders ons staan en alleen wij kunnen elkaar zien staan.
In het licht van de maan, daar tegen een koude, kale muur zie ik jou staan. Met je rug tegen de muur kijk jij mij aan en verscheind er een glimlach op jou gezicht die door het maan licht wordt verlicht. Ik wil je aan raken dus stap ik naar jou toe. Ik steek mijn hand uit naar jou maar die hand gaat dwars door je lichaam heen. Ik kan je dus niet aan raken, ik kan je alleen maar zien staan en horen praten. Waarom kan ik sommige dingen wel bij jou en andere dingen dan weer niet? Ik wil je vast houden, er voor zorgen dat jij niet om valt maar, net dat gene wat ik zo graag wil. Dat kan ik natuurlijk weer niet. Dus daarom stap ik maar, weer bij jou vandaan en ga ik weer op mijn bed zitten en kijk ik een beetje uit het raam en kijk ik stiekem naar jou. Ik weet wel dat jij mij ziet staan maar, jij weet niet echt goed ofdat ik jou wel zie staan maar, ik zie jou wel ookal wil ik jou zo graag aan raken wat helaas niet gaat want mijn hand gaat dwars door jou lichaam heen dus aanraken kan ik jou niet.
In de stilte van de nacht wacht ik samen met jou op het aan breken van de dag en daarna verdwijn jij weer als een speer. In het licht van de dag kan ik jou niet zien staan want jij ben nu daar boven bij de maan maar, ik voel je wel. Ik voel je voet stappen achter mij. Ik hoor je woorden fluisteren in mijn oor. Ik voel je zachte adem in mijn nek. Bij dit alles denk ik, dit kan toch niet. Alles in mijn hoofd tolt en mijn ogen worden zwaar en daarna val ik in slaap. Uren daarna word ik wakker van een zacht gefluister en ik hoor het wel maar zie de persoon niet. Ineens zie ik jou weer wel staan. Daar bij het raam, tegen de muur. Kijk jij naar de sterren en de maan. Als ik je daar zo zie staan weet ik dat jij mij niet bang wil maken maar, als ik jou niet zie staan maar ik voel je wel. Dan ben ik toch wel bang van jou ookal hoeft dat niet want jij bent mijn beschermengel en je zou mij nooit kwaad doen.
Ik sta op en ga ook bij het raam staan. Samen met jou kijk ik uren lang naar de sterren en de maan hier ver vandaan. Veel té snel gaat de maan stilaan weg en komt de zon weer op en nu weet ik dat ik afscheid van je moet nemen want dat je weer terug gaat verdwijnen voor een dag maar, ik wou dat jij mij mee kon nemen naar de plaats waar jij naar toe gaat. Want ik weet dat op die plaats alle mensen gelukkig zijn, op die plaats is er geen verdriet, pijn of ellende. Er is daar alleen maar vreugde en vrede. Je gaat al wat verder van het raam staan en kijkt mij even diep in de ogen. Ik keek ook in jou ogen maar wat ik toen zag kon ik niet geloven. Ik zag in jou ogen 2 mooie regenbogen en die maakte jou ogen zo mooi als 2 bloemen in het gras. Ineens deed jij nog een stap vooruit en je nam mij vast in je armen. Ik zag het dan wel niet maar ergens diep van binnen in mijn hart voelde ik het wel en het leek wel alsof ik smelt in de warme die jij mij gaf. Veel té snel naar mij zin liet jij me weer los en stilaan verdween jij weer. Eerst zag ik jou nog een beetje staan maar, daarna was je weer voor goed verdwenen en snel keek ik uit het raam en zwaaide naar de sterren en de maan en hoopte dat jij het zag want ik kan niet zonder jou. Jij kwam als een engel in mijn leven en je werd en blijf een vriendin van mij voor heel mijn leven.