Zijn gebied
mijn lichaam
geduldig als een wolf
verkent hij zijn domein
wachtend urenlang
dagenlang
wekenlang
misschien komt hij morgen weer
en trekt zijn geurspoor door me heen
doordringend gehuil in de nacht
niet de wolf
maar ik
eenzaam wachtend op zijn komst
de wolf en ik zijn één
onzichtbaar voor de arts
bang afwachtend
erger dan verlies
hij ruikt mijn uitgeputte kwetsbaarheid
hij sluipt en springt
mijn ogen zijn z’n prooi
vasthoudend als een wolf
met innerlijke kracht
onzichtbaar door m’n verzwakte lijf
ongevraagd samenleven
overleven met de wolf