Nooit meer
Haal je handen maar van je ogen af,
doe je hoofd maar naar beneden
en je voeten uit elkaar.
Verdoof je stem,
stop je ademhaling
en laat je armen zakken.
Nooit meer zal je ons pijn doen,
die blik in je ogen
wanneer je ons voor de zoveelste keer de deur wijst.
Nooit meer hoef je een rooie rotdonder te besteden,
wij hebben van jou
toch niks meer nodig.
Nooit meer hoef je te zoeken naar een parkeerplaats,
ons ophalen ’s avonds laat
was toch teveel moeite voor jou.
Nooit meer hoef je te luisteren naar verhalen,
al onze woorden
interesseerde jou toch niet.
Nooit meer hoef je naar een vreemd huis,
onze verjaardagen
vieren we toch zonder jou.
Nooit meer zoeken voor kerst of pakjesavond,
er valt niks te kopen
als er niemand is om dat te doen.
Nooit meer hoef je boos te zijn,
ruzie maken
in je eentje is te moeilijk.
Nooit meer hoef je iets te delen,
jij bent nu toch
de enige die over is.
Nooit meer hoef je te luisteren naar gezeur,
je hebt nu toch
geen kinderen meer.
Nooit meer zal je moeite hoeven te doen,
want wij vier
zijn nu toch verleden tijd.
Dus haal je handen maar van je ogen af,
doe je hoofd maar naar beneden
en je voeten uit elkaar.
Verdoof je stem,
stop je ademhaling
en laat je armen zakken.
Luister naar de rust
de stilte om je heen
en het geluid van je gloednieuwe tv.
Maar besef dan dat het voor altijd zo is,
blijft en zal zijn.
Nooit meer wat was,
is geweest en zal worden.
Nooit meer ons vijven,
ik, jij en de rest.
Alleen jij.