Sprookjesbos.
Vlammend geel hingen de blaadjes
van de beukenboom nog net
aan de smalle beukentakjes
wachtend op de vleugelpret.
Tot de wind ze kwam verlossen
van een hangen maand na maand
nu bereid om weg te springen
even nog door boom vermaand.
Kleine rode paddenstoeltjes
keken verwachtingsvol omhoog
wie straks op hun hoofdje daalde
of net naar een ander vloog.
Fijne steeltjes wilde cyclamen
droegen ’t tere rosse kleed
van de bloempjes tussen blaad’ren
vrij van elk huishoud’lijk leed.
Herfststijlloos kwam ons vertellen
als crocus van de herfst, dat hij
bladloos uit de aarde schroefde
wellust voor de vlieg en bij.
De kastanjes, bruin en glanzend
speelden voetbal in de wind
tegen vele groene eikels
en zij wonnen het gezwind.
Overdag leek alles rustig
maar als ’t maantje kwam te staan
speelden zijn hun eigen thema
om straks weer in rust te gaan.
th.