Geen enkel lichtpuntje om me heen, enkel duisternis. Zie niks meer. Hoor alleen nog maar, je stem die schreeuwt, scheld en tiert. In mijn hart is het stil. In mijn hoofd is het een geroep en getier van je stem. Je geeft mij bevelen en ik voer ze uit. Net zoals gisteren, toen ik alleen op mijn kamer was met op mijn bed mijn mes en in mijn hoofd hoorde ik je stem en om me heen was er alleen maar donkere duisternis .
Voor mijn ogen zag ik niks. In mijn hoofd hoorde ik zoveel dat me pijn deed. Je woorden waren kort maar krachtig. Zo klein maar zoveel betekenis. Ik wou weg van jou maar je had me in je macht dus ik kon geen kant meer op. Ik werd gevangen door je woorden en bevelen. Je woorden kon ik nog redelijk aan maar je bevelen waren gewoon te veel voor mij. Ze waren te sterk, kon er niet tegen. Mij er tegen verzetten had geen nut want dat kon ik toch niet. Mijn kracht en energie om te vechten tegen je bevelen was stilaan op. Helemaal verdwenen dus nu zat ik daar alleen met mijn mes en je stem in mijn hoofd.
De chaos in mijn hoofd werd als maar erger en zwaarder dat ik niks anders kon doen dan luisteren naar wat jij mij beveelde ookal wou ik het liever niet. Ik had geen andere keuze om je even te laten zwijgen en wat rust te hebben in mijn hoofd. Dus in het duister zou ik op bevel van jou mijn mes. Ik zag dan wel niks voor ogen maar ik wist waar mijn mes ergens op mijn bed lag dus ik voelde met mijn handen en een paar minuutjes laten voelde ik iets aan mijn handen en ik had mijn mes gevonden en nam het in mijn hand.
Ik keek om me heen maar ik was helemaal alleen want ik hoorde jou wel maar zag jou niet dus eigenlijk bestond jij voor mij niet echt en was je niet meer dan alleen maar een stem in mijn hoofd. Toch was ik doodsbang van jou want als ik iets niet deed wat je mij vroeg strafte jij mij net zoals wat jij gaat doen. Alleen deed ik nu niks verkeert maar je vind het fijn om mij pijn te laten voelen dus nu schreeuw jij in mijn hoofd “zet het mes in je arm.” Dat bevel ben ik al gewoon van jou toch schrik ik er iedere keer weer van als jij mij dat beveelt want ik wil het niet doen maar, ik kan niet anders. Ben niet sterk genoeg om me te verzetten tegen jou bevel dus daar gaat mijn mes weer voor de zoveelste keer in mijn arm.
Ik zie het wel niet maar, ik voel hoe de eerste druppels bloed naar beneden stromen. Bij de eerste druppels bloed rolt ook de eerste tranen over mijn wangen. Ik wil schreeuwen, ik wil tieren maar ik hou me stil want je wil dat ik zwijg en mijn straf in alle stilte onderga. In mijn hoofd hoor ik je lachen en gieren van plezier. Jij vind mijn pijn zo fijn ookal voel jij hem niet en zie je hem niet toch weet jij dat ik nu veel pijn lijdt door jou bevel en je straf.
Dan zeg je ineens “het is genoeg, leg je mes weer weg.” In stile zucht ik van blijdschap en verlossing maar als ik aan mijn arm voel. Voel ik elke litteken dat ik net heb gezet en voel ik nog het bloed dat eruit stroom dan heb ik zin om te huilen maar dit keer hou ik me sterk want ik wil jou niet nog meer plezier gunnen dan je al kreeg van nacht.
Het is gedaan, heb mijn straf ondergaan. Je bevel op gevolgt nu geef jij mij voor de rest van de nacht een beetje meer rust. Je stem wordt stilaan minder tot ik je helemaal niet meer hoor want dan vallen mijn ogen toe en val ik in slaap.
Ik droom helaas maar waar weer terug over jou. Hoe jij mij dood wil krijgen en er alles voor doet. Het lukt je bijna maar dan schiet ik wakker en kijk ik bang om me heen maar ik zie jou natuurlijk nergens staan want je zit in mijn hoofd dus jou kan ik nooit voor mijn ogen zien staan maar, dan hoor ik je stel weer stilaan terug komen in mijn hoofd en dan gaat het weer opnieuw. Je geeft mij bevelen en ik voer ze uit en nu nog voor dat ik mijn mes in mijn arm heb moeten zetten van jou rollen de tranen al over mijn wangen en schreew ik voor mij uit “Help mij!” alleen is er niemand die mij hoort want ik ben alleen met mijn mes en jou. Niemand weet van jou bestaan alleen ik. Ik wou dat ik kon vechten tegen jou. Je voor eeuwig en altijd kon laten zwijgen maar helaas kan ik dat niet. Want je bent sterker dan mij. Jij bent elke dag en nacht mijn grootste vijand en ik vraag me elke keer weer opniew af “Hoe ver jij mij nog zal laten gaan?” “Hoelang het nog duurt voor dat je me echt dood hebt?”