Toen ik je leerde kennen,
lachte iedereen je uit.
Toen ik je leerde kennen,
vond ik je ook maar een rare.
Toen ik je leerde kennen,
moest ik ook wel met je lachen.
Toen ik je leerde kennen,
trok je het je niet aan dat de anderen met je lachte.
Toen ik je leerde kennen,
hielp je mij zoveel je kon.
Toen jij mij leerde kennen,
lachte ik de anderen niet uit.
Toen jij mij leerde kennen,
wist ik niet wat jij van mij dacht.
Toen jij mij leerde kennen,
moest je een beetje met mij lachen.
Nu ik je beter ken,
lachen ze nog met je.
Nu ik je beter ken,
ben je helemaal geen rare.
Nu ik je beter ken,
lach ik niet meer met je.
Nu ik je beter ken,
trek je je er nog altijd niets van aan dat ze met je lachen.
Nu ik je beter ken,
help je me nog altijd zoals die eerste keer.
Nu jij mij beter kent,
lach ik de anderen nog niet uit.
Nu jij mij beter kent,
weet ik wat je van mij denkt.
Nu jij mij beter kent,
lach je niet meer met mij.
Dit gedichtje is voor jou!!!!!
Jij die mij altijd helpt,
die altijd goed gezind is.
Die ik nog nooit kwaad gezien heb.
Maar waar de anderen altijd mee lachen...