Je hebt het in je, dat blije gevoel.
Je wilt het voor altijd bij je hebben, voor altijd bij je dragen.
Het opslaan in je lichaam, het opslaan in je hart.
Je wil het niet kwijtraken en dat weten ze.
Het gaat kapot, het blije gevoel word vervangen door verdriet.
Zo veel verdriet dat het pijn gaat doen.
Het doet pijn in de plekken waar je het opsloeg, waar je het voor altijd wilde hebben.
Je hebt iets fout gedaan, je kan het niet meer terug draaien.
Je kan het niet weggooien, niet vergeten, niet verstoppen of vernietigen.
Je hebt het gezegd en je bent het.
Jij.
De gene die met pijn overspoelt word.
Langzaam dringt het tot je door.
Jij bent het.
Jij.
De drager van die hele zware last.
Je bent en blijft de drager van het hart.
Het hart van de eenzame liefde.
De dode, kapotte liefde die je met je meezeult.
Tot je het pad van het eind vind en die volgt, voor altijd.