Elke dag is hetzelfde. Diezelfde jongens, dezelfde klappen en de pijn. Die vreselijke pijn, die elke dag erger word. Later is het weg, de pijn. Later, wat een verschrikkelijk woord is dat. Het leven is een sleur. Elke avond als ik in bed lig schrik ik wakker van een telefoontje. Dat telefoontje, dat telkens om twaalf uur in de nacht komt. hét telefoontje en al die sms’jes. Ik denk na en neem de telefoon niet op. Alle clipjes en filmpjes gaan nu het internet op. Het maakt nu niks meer uit. Ik neem een besluit, een wijs besluit. Alles moet weg. Het gepest, de klappen en het gestalk. Ik open mijn raam, sla nog één keer een kruis en laat me vallen. Vallen. Van de tiende verdieping, terwijl de telefoon maar door blijft rinkelen.