Aan de rand van een brug sta ik.
kijkend over het water, dat constant stroomt.
altijd maar doorgaat, zonder ooit om te kijken.
een regendruppel valt op mijn gezicht.
mengt zich langzaam met mijn tranen.
die zonder reden steeds maar komen.
zou het water ooit bang zijn om te falen?
zou het water ooit denken wat is mijn nut?
zou het onzeker schuilen achter bekende plaatsen?
zou het water ooit terug verlangen naar waar het eens was?
zou het water ooit zo denken?
ooit zo leeg en zo alleen zijn?
terwijl het word omringt,
door ieder die van haar houd?
terwijl het water word omringt
door ieder die door haar leeft.