ONNOZELE IK
onnozele ik
nooit ofte nimmer was wenen
zo enorm lachwekkend
tranen treuren niet, onwaardige
ze wekken de weekheid,
zwakte van je zielsgenoot, dood
voor hem een wens, voor jou
een nood
kijk niet meer
gun je oogjes wat rust
leer hen te sluiten
vertel hen van het donker
hoe die ’t licht overwon
toen jij een eerste keer
het echt waar zijn
van de dingen niet langer
je vertrouwen schonk
teken aan de wand
de boodschap van de hel
herlees wat je begrijpen kan
voor de nacht er is en
de stille mist je roept