De gelederen slapen matig, en
de buien van de dag overschrijden
morgens die de lachen enigszins tot
verwelken hadden. Hoe soms zoiets,
en weleens nog iets, en dan samen
meer te verberen, een onontbeerlijk
verhaspelend gevoel.
Je geeft het weg aan de dromen
in de heldere blauwe lucht, zodat je
soms zonder ze was. Die eeuwige
tekens van slechterschap, dat gezonde
leveren van je ziel aan die
handen van de genezer. In het geloof
kan je geven dat je weg kan om steeds
maar jezelf te hervinden, op een andere manier.
Blijf stil, kleine vlinder. Mannen
zijn mensen die je weg kan dragen; toch zijn
het kinderen in het genot van de dag.