1 - 4 – 6
van adel
glazen geheven op het rijkleven
terwijl gevierd wordt met petitfours
die suikerstralend glijden in monden
waarin tanden kroontjes dragen
de piano klinkt, een dame zingt
er wordt gelachen om niets
nederigheid knispert in de haard
van jachtverhalen en fraaie jurken
zoals de mijne, zijde en satijn
heupen omsloten, gegoten
mijn buste beroert hoge heren
verlangend bestaren zij mijn lijf
zonder te weten dat door baleinen en veters
vlezigheid en hart zijn ingesnoerd
deelnemer 1
*
Liefdesgericht
Hoe hard haalt de hoer van Babylon
de muren neer, spreidt nog een keer
haar gebruinde benen om je nek.
Ze trilt, ze snijdt en bevrijdt zich
van de bedspijlen en neemt je.
Gefluisterd ‘ik houd van je’ in het oor
gaat gepaard met tanden, het bloeden
windt haar op; hoeveel ze ook om je geeft
de rekening zal komen, de zomen van kleren
zullen nooit meer goed vallen.
Einde van de alleenzaamheid is een slot
op al het ademen, ’t vergaan van het vlees
al te ruiken terwijl ze huilt op jouw graf-
na alles wat je gaf kwam de lente;
zij aan de man, jij naar de maden.
Deelnemer 6
*
Ritmiektragiek
En zo ineens dans ik niet meer voor Satans vuren;
ik leg het ritme naast me neer (en ren)
het zal wel moeten, want mijn schoenen zijn al rood
maar er is geen graf om los te gaan
niet stil te staan in het vertrappen van wat bloemen.
Ik voel het hijgen in mijn nek, het ademen in jambe
want nooit verstond hij nee en ik weet
dat ik zal boeten.
Maar nu vlieg ik vrijheid over metra;
sta en ga op lettergrepen die ik in mijn vorig’ leven
altijd links had laten staan.
En even heb ik op beide benen leren (verder)gaan
maar de Duivel heeft me ingehaald
hij brengt het genieten weer terug naar dromen
’t requiem tikt het tempo van mijn eeuwig falen
en nooit meer kom ik hier vandaan
hij heeft me mijn voeten afgenomen.
Deelnemer 4
7 - 8 – 9
Wis en waanachtig
ze liegt want leugens hebben is gezond
snijdt al haar hoeken rond en lacht erom
het snoeien broeit – maar laat haar maar
hoe hard het brandt dat boeit haar niet
ze zou haar hart dichtknijpen als ze kon
ze zou zichzélf –
want niemand weet waar wanen gaan
wanneer ze zich kapotslaan in het hoofd
en niemand die begrijpen kan
dat ze van elke waarheid is beroofd
ze spert haar ogen tachtig graden naakt
maar ziet niets meer en staakt het denken
door veel te veel illusies afgemat
ze schatert longen stuk
terwijl er niets is dat
een glimlach gerechtvaardigd maakt
Deelnemer 7
*
Bejudast
Het geluid van voetstappen galmt langs leegte
het echoot tegen rondingen van een veel te hoog plafond
daar waar mijn leven tientallen jaren geleden begon
in de naam van Christus en zijn eerste sacrament.
Ik voel me klein in de grootte, gelijk ik dat altijd ervoer
hier, waar ik kruisjes op mijn voorhoofd kreeg gesmeerd
door de kapelaan en misdienaren prekend werd beleerd
daar, waar ik knikkend knielde op hardhouten bankjes.
Macht had nimmer mogen overheersen in deze kilte,
kerkklokken klinken nu dagelijks besmet met blaam
totaal ontkend, alsof er in eeuwen niets mis is gegaan,
ben verzaaid in twijfel, geloof enkel mijn eigen bijbel.
Inmiddels heb ik alles gedaan wat God ons verbood
zojuist gezondigd in verkondigen van realiteit
nog eenmaal zwicht ik, buig en bid:
‘vergeef me Vader, ik heb geen spijt
omdat in ieder mens een Judas zit’.
Deelnemer 8
*
meer van hetzelfde
de kriebel in m'n neus kondigt ruzie aan -dat zegt men-
en plaatjes kijkend in mijn hoofd
ga ik elk boekje ver te buiten
daar waar het afscheid nog voelbaar is
twee vingers diep in een vredesgebaar
de tijd haalt me in, bevrijd van verlangen
-maar slechts voor een dag of drie-
juist nu ik je terug ga zien, onveranderd
nu blijkt dat ik weer tegen je vechten moet
want tien minuten is niet lang genoeg
Deelnemer 9
*
Na week 3 namen wij afscheid van;
Deelnemer 2
Deelnemer 5 beter bekend als Bengel
Deelnemer 3 beter bekend als – Suus -