een zacht briesje waait
door jouw losse haren.
je ademt de frisse lucht
in en uit.
de bliksem en donder
die voorheen
de stilte doorkliefden
zijn weggenomen en
worden vervangen door
koele windvlagen die je
aangenaam tegemoet komen.
de huilende, kille grijze
lucht is verdwenen.
in zijn plaats komt
hemelsblauw en wit.
de vogels die vluchtten
komen terug en fluiten
een liefdesliedje.
jij strekt je armen
alsof je de vogels
en alles daaromheen
wilt omhelzen.
de winter is voorbij,
maar toch komt hij terug.
altijd.
en plotseling steekt
de wind weer op en
het onweer rommelt
erop los.
de regen druppelt al
terwijl jij wegrent,
op zoek naar een
schuilplaats.
veilig achter het raam
staar jij naar
onzichtbare windvlagen.
ze nemen de bloesem mee.