Barbecue.
Loods me door deze leegte, doorheen dicht bevolkte stukken
waarin ik me enkel meer alleen voel, nog eenzamer dan voorheen
tot alle dagen als verkeersdrukte voorbij razen. Tijd als motten
rondom een lantaarnpaal blijft dansen, aantrekkelijk in verlichting.
Een stap tegelijk verzetten, tot benen ineengestrengeld struikelen
verklaren dat het rubber van verwarring, tot daar is gekomen
waar het weeƫ in maaggevoel niet langer slechts eten doet vergeten
maar ook de wereld verschrikt laat kijken, konijn versus koplampen.