Het leven in vraag stellen
Ik was jong en onervaren
zag alleen het mooie
nooit de gevaren.
Leefde mijn leven,
maar de tijd ging te snel.
strubbelingen kregen de bovenhand
Ik werd door angst aangerand.
Verwoestend waren de gedachten
In het moegetergde hoofd.
Er kwamen geen woorden
Geen gefluister, geen geschreeuw
De ogen waren hun glans kwijt,
Ze werden geteisterd door tranen
De glimlach was gaan liggen
Zonder troost
Verdronken in troosteloosheid
Verzonken in hard ijs.
Versteend en wazig
Afgeschermd in gedachten
Waarom moest het zo ver komen
Waar zijn de mooie dromen.
Alleen, pijn en ellende rest me nog
Ik ben leeggezogen
Tot het hoopje mens dat ik nu nog ben.
Claire Vanfleteren