na tweeduizend en twaalf ontmoet ik jou aan de andere kant
want aan de andere kant worden we honderdduizend jaar
na tweeduizend en twaalf blijven we eeuwig bij elkaar
er zal geen einde zijn, we gaan voor altijd hand-in-hand
na tweeduizend en twaalf is er het grote witte licht
dat vanaf grote hoogte op de mensenwereld schijnt
na tweeduizend en twaalf zullen de dingen anders zijn
misschien komt dan de God en zien we zijn of haar gezicht
als je strakjes Koningin bent, in een wit paleis
dan zul je alles wat je kent en leerde zijn vergeten
waar je huis nu staat, dat zul je niet meer weten
ik til je naar de andere kant, je gaat met mij op reis
na tweeduizend en twaalf zie je wel honderd kinderen spelen
kraaiend van plezier terwijl zij dartelen in het gras
kom maar, pak mijn hand alsof ik altijd de jouwe was
want ik heb een goede beker, die wil ik met je delen
na tweeduizend en twaalf ontmoet ik jou aan de andere kant
na tweeduizend en twaalf gaan we voor eeuwig hand in hand