Ik lachte nog deze dagen, waar
de wereld druifgroen leek. En jij?
Je mens-zijn is me onbekender
dan de meeuwen die buiten krijsen.
De tuin is mijn lichaam dat verlangt
naar bloemen en aarde om de vrouw
te verbergen. Zou je neerknielen,
door het zand graven, mij koesteren?
Vanuit je buik me opnieuw de wijn
inblazen? Als een klimop groei ik
om jou heen. Aan de navel mag je
mij voorlezen. Daar kietel ik je.
© Amanda Malinka