Als in de avond der leven
de zon ter kimme neigt,
in wolken van rode gloed omgeven,
valt over mij neer
een sluier van droefheid.
Kijkend hoe de schuimende baren
het licht naar zich toetrekt,
verdwijnende in die diepe golven,
duister in de plaats brengt.
Als voorbode van de nacht die kome,
weet ik dat het goed is.
Zelfs als ik dagen nadien,
wetend, de zon niet meer zal zien,
je beeltenis tot mijn lengte der dagen,
gebrand in mijn hart,
ik dit met veel liefde zal dragen.
“…In de avonds der leven...”