Een hoofd van Bernoulli weerstaat de druk
van verengde versnelde gedachtenstromen
ternauwernood, het geeft zich bloot
maar daarom niet steeds gewonnen
tegen een vloed van zinnige woorden
die het zelfbeeld lek laten slagen
spijts de viscositeit van eigenbeeld
waarop het zichzelf te drijven houdt.
En plots zinkt het meedogenloos weg,
naar een peilloze donkere bodem
waar fosforescerende monsters
van onverwerkt verleden huizen,
op zoek naar de veilige trog
waar het allemaal begon, opnieuw.