De haast van de wereld
gaat ijling voorbij
mengt zich
als in het water een druppel sap
Een kleine wolk
ver van mij vandaan
Een ruisende stilte
kalm als een frisse bries
Een wind door de takken
geen zorgen
ze waaien mee
Een eeuwigheid als een verlangen
deinend op de golven van de zee
Het blad
dat ergens anders was
glijdt aan mijn voeten
met een zacht gedonder
stort het in een
de wereld gaat verder over zijn hoofd
En ik
draai me op mijn buik
geenszins zullen de grassprieten
in hun eeuwige opgewektheid
mij kietelen
ik ben al blij