Daar zijn ze weer,
ze zitten in mijn hoofd.
Niemand die ze hoort,
behalve ik.
Doe dit, doe dat.
Geloof het, geloof het niet.
Sterf, leef.
Vecht, geef op.
Ga door, stop.
Doe het, doe het niet.
Ze schreeuwen, ze fluisteren.
Ze lachen, ze janken.
Sodemieter nou eens op!
Laat me toch eens met rust.
Maar ze gaan niet.
Ik moet luisteren,
Kan ze gewoon niet negeren.
Ach ja,
zolang ik maar leuk naar iedereen blijf lachen.
Dan ziet niemand wat ik voel.
Hoe ik elke dag maar weer moet leven.
Continu in gevecht,
met me eigen.
Als ik ze nou gewoon recht voor me neus neer kon zetten,
dan kon ik ze aan.
1 klap, en dan zouden ze wel zwijgen.
Maar ze zijn gemeen.
Ze vallen me aan van binnenuit.
Hoe moet ik dat dan winnen?
Sterk zijn!
Blijven lachen!
Laat je nooit op je zwakke moment zien!
Ik win dit!
Hoe?
Dat weet ik nog niet.
Maar ik kom er wel.